zondag 22 augustus 2010

Over weersvoorspellingen en Franse sluizen



19 augustus. Een dagje rust in Fécamp kon na de waterige en woeste tocht van de dag en avond ervoor geen kwaad. Al is 'rustig' in die haven een relatief begrip. De deining van zee rolt de haven binnen, weliswaar gedempt, maar de koffie klotst uit je beker als je even niet oplet. We besteden veel aandacht aan het vastleggen van de boot. Niet omdat ie zou wegwaaien, maar wel om zo rustig mogelijk te liggen. Na enig experimenteren rukt Orisande niet meer zo hard aan haar lijnen. Er kan geslapen worden.


De weersvoorspelling voor de volgende dag ziet er vrij aardig uit. Ja Ja, maar die kennen we. Nu zijn we wat voorzichtiger geworden met de interpretatie. Vaak stond er veel meer wind dan verwacht, en ook nog uit een andere richting. De tocht naar Le Tréport is 44 mijl lang. Met een bakstagwind van ongeveer 4 Bft, de stroom grotendeels mee en een zonnetje op het hoofd is het goed uit te houden. Helaas moeten we op het laatste stuk toch nog brommen.


Le Tréport is een getijdehaven  waar je twee uur voor en na laag water niet in kan. Natuurlijk hebben we goed gerekend en zijn we op tijd. Om de 'port de plaisance' te bereiken moeten we een sluis door. John meldt ons drieën via de marifoon. Geen antwoord. Wel een hoop onverstaanbaar Frans. Wachten dan maar. De tactiek van de sluismeester is eenvoudig: vissers en rondvaartboten eerst. Die varen door de rode lichten naar binnen, en dan gaan ze voor ons op groen. Blij varen we bij groen licht achter elkaar naar de sluis. Mystell kan net achter een vissersboot nog naar binnen, maar Ixia en wij niet. We varen achteruit het toegangskanaal weer uit. Bij het volgende groene licht proberen we het weer. Wij kunnen er net in, achter de rondvaartboot en naast een vissersboot met grote stalen apparaten buitenboord. Het kan allemaal net. Het haventje is erg klein. Er is nog maar net plaats voor onze drie boten.


De volgende dag is het mooi weer. We laten ons door de 'funiculaire' door de krijtrotsen heen omhoog hijsen. De beloning is een geweldig uitzicht over het plaatsje en de zee. Le Tréport heeft een heel eigen sfeer. De opmerkelijke en soms bizarre bebouwing zal daar zeker aan mee werken. Onze wandeling over de falaises brengt ons eigenlijk nergens. Bij terugkomst afkoelen in zee frist goed op. Bij de voorhaven zien we dat die nu grotendeels droog ligt. Heel gewoon, maar het blijft wonderlijk om te zien dat waar je eerder ronddobberde met vier meter water onder de kiel nu alleen nog maar modder is.


Binnenkomen in de haven was al een hele toer, maar we moeten er ook weer uit. Volgens de sluiswachter kan dat de volgende dag (het is dan 21 augustus) vanaf kwart voor acht. We melden ons op de afgesproken tijd, maar ook nu geldt dat vissersboten eerst mogen. Dan worden we geconfronteerd met het verschijnsel sluisjevaren op zijn Frans. Eerst de vissersboot, dat is duidelijk. Daarnaast twee kleine lokale bootjes, zo dachten wij, en dan wij. De sluismeester staat erbij en kijkt er naar. De lokalen blijven treuzelen. Wij niet. Eerst varen wij de sluis in, achter de visser. Ixia stuurt de sluis in, maar is te breed om naast de visser te kunnen liggen. Mystell kan er niet meer bij. De sluismeester maakt met veel misbaar duidelijk dat wij naast de visser hadden moeten liggen. Had dat dan eerder gezegd! Had overigens niets geholpen, want ook wij zijn te breed, het past gewoon niet. De eerste lokale, een zeilboot van pakweg zes meter, komt naast ons. Hij geeft keurig een veel te kort voor en een vies  lijntje achter, en laat de zorg voor zijn boot geheel aan ons over. Hij heeft alleen nog maar aandacht voor zijn zeilen en zijn vistuig. Dat de tweede lokale die bij ons langszij kwam met zijn anker gaatjes prikt in zijn buitenboordmotor ziet hij dus niet. Maakt niet heel veel uit, de motor leek eraan gewend te zijn. Uiteindelijk komen wij er zonder krassen vanaf. Mystell moet nog een ronde wachten.


De weer- en watergoden zijn ons nu even goed gezind. Op naar Boulogne. De van achter komende golven worden steeds groter. De wind neemt zoveel af dat het zeil, ondanks een stevige wind, niet meer blijft staan. Het slaat met veel lawaai heen en weer, alsof je een gigantische theedoek uitklopt. Slecht voor het zeil en slecht voor de zenuwen. Eraf dus, en op de motor naar Boulogne. Het lijkt wel kermis, maar dan permanent. Zonder de stabiliserende werking van het zeil  slingert de boot nog heftiger, in een paar seconden van 35 graden helling over bakboord naar 35 graden helling over stuurboord. Na twee uur rollercoasteren naderen we de golfbrekers van Boulogne.  Dan wordt pas het echt gezellig: elke zojuist langsgekomen golf komt door de weerkaatsing op de muur nog een keer langs. Het is een ware heksenketel, maar het duurt niet lang. Binnen is het rustiger, in de haven is het zelfs erg rustig. Er is plaats genoeg, en dat is lang niet altijd zo in deze haven. 40 liter diesel bijgevuld. Morgen weer verder, bestemming Duinkerken, of bij goede omstandigheden Nieuwpoort. Wat het wordt horen jullie later…


Jan Willem

1 opmerking:

Unknown zei

Dag Cisa en Jan Willem, terug van vakantie ben ik begonnen met het lezen van jullie reisverslag. Het is inderdaad een verhaal van aanpassen aan de (weers- en haven)omstandigheden. Zeilen lijkt me zo wel een manier om je helemaal op iets anders dan werk te concentreren. Per dag, soms meerdere keren per dag, hebben jullie je doel moeten bepalen. Ik hoop dat jullie er goed van uitrusten en dat de wind jullie hoofden heeft schoongewaaid.
Goede reis verder, Riny