donderdag 2 augustus 2012

Schipperen tussen spanning en genot

We weten al niet meer of het nu dinsdag is of woensdag. Dat is een goed teken. In ieder geval gaat dit verhaal verder met het verslag van De Oversteek; terug naar Nederland vanuit het United Kingdom per zeilboot.


Al twee dagen hadden we de tocht uitgesteld vanwege prognoses met te veel wind. Als de verwachting 6 Beaufort of meer is, dan varen we niet uit. Je moet er altijd op rekenen dat het er per ongeluk eentje meer kan worden. De spanning was wel wat opgelopen. Het blijft toch een beetje eng (en zeker als je net het boek “Redders langs de kust” van M. Middelbeek hebt gelezen…- over allerlei reddingsacties van de KNRM). Gelukkig weten we daar steeds beter mee om te gaan, gewoon lekker actief zijn, leuke dingen doen, knopje omzetten.

Tijdens de tweede wachtdag zijn we van Woolverstone naar Harwich, Shotley Marina, gezeild op de fok. Het zonnetje scheen in een prachtig decor van heuvels en een zilveren River Orwell, het was hoogwater, de modder was even weg voor een paar uur. Daarna een wandeling langs de River Stour; Shotley Marina ligt op het kruispunt van deze twee Rivieren.

Wandelen langs de River Stour 
In de middag kregen we bezoek van de douane. Een hele leuke meid kwam een babbeltje maken en wilde weten waar we vandaan kwamen en waar we naar toe gingen. Ze testte wel even uit of we ook details wisten over de bezochte plaatsen. Ze vroeg alleraardigst om onze paspoorten die we bereidwillig gaven na zo’n sympathieke douane-actie. Geen bezoek aan boord gelukkig. Onze openhartigheid wekte mogelijk vertrouwen.
’s Avonds weer diner in het Shipwreck, onze stamkroeg. Daarna een uitgebreide studie van gribfiles, weerberichten in diverse talen, weerkaarten etcetera. Zware wind boven windkracht 6 zou ons de volgende dag bespaard blijven volgens al die informatie. We moesten wel rekenen op een flink wolkendek. Morgen was DE DAG voor de oversteek.

Opstaan om 6:00 uur UTC + 1 (Engelse zomertijd), dat is 7:00 uur Nederlandse tijd. Doel was Oostende, 75 nautische mijlen verderop, dus 1,852 meter x 75 = 138,90 kilometer.
Gemiddeld rekenen we met 6 nautische mijl per uur als we dagtochten maken waarbij je vooral stroom mee hebt. We zouden twee en een half tij hebben, eerst een stuk naar stuurboord, dan weer een paar uur naar bakboord en vervolgens weer de andere kant op. Een gemiddelde van 5,5 tot 6 knopen (mijl per uur) moesten we kunnen halen.

Het was rustig op het water toen we wegvoeren. Een enkele sleepboot voer uit om een containerschip binnen te halen. Wij voeren netjes naast de scheepvaartroute. Er was weinig wind, we hadden de motor aan. Het regende mild. De horizon was donkergrijs. Niet erg uitnodigend, maar ja, je bent een zeiler in voor en tegenspoed, we moesten terug naar Nederland. Wie avonturen wil beleven, moet uit de comfortzone. Nou, dat is dus weer gelukt!

Het zeil kon na de eerste paar mijlen omhoog. Gelukkig, want van motoren krijg je het koud. Zeilen is warmer. Na het passeren van de windfarms op de zandbanken de Galloper en de Inner Gabbard begon de wind aan te trekken.

De route hadden we dubbel uitgezet, zowel op de plotter als op de iPad konden we onze positie bepalen. De Imray kaarten op de iPad geven meer en andere informatie dan de plotter. Via de ingebouwde GPS op de iPad hadden we dus een dubbele controle van de plek waar we ons bevonden. En dat is geen overbodige luxe in een gebied vol zandbanken, verboden gebieden, voorzorgsgebieden, windfarms, ferries en drukke scheepvaartroutes. Vooraf hadden we gedacht dat je lekker relaxed kon zeilen op de Noordzee in dit gebied. Dat viel dus tegen. Boven de lijn Lowestoft- Rijnmond zal het beter gaan, maar daaronder is het een drukte van belang.

Wij verbaasden ons over het feit dat met 15 knopen wind de golven zo hoog waren. Op het Haringvliet heb je met 15 knopen wind gewoon wat golfjes, maar hier was het kermis.Waarschijnlijk oude golven van gisteren. De Zuidenwind perste de golven door Dover Strait naar het Noorden. Een beetje tij erbij en een zeiltocht wordt zo een wasmachine-experience.
Maar… het ging wel lekker snel met halve wind. Bij de oversteek van het TSS – het Traffic Separation Scheme – zat de ware wind regelmatig op de 22 knopen, met uitschieters naar 25, een dikke 6 BFt dus. Met vol tuig nog steeds denderden we voort en met een eigen snelheid van 10 knopen braken we onze eigen records.

Toen kon ik nog een beetje filmen. Daarna helaas niet meer...

Plotseling zagen we in het TSS iets raars aan de horizon, het leek op een zwarte doos, maar wel een flinke. Aha, een beetje afleiding. Snel de verrekijker erbij gepakt en .... het was en onderzeeër. Een paar mijl daarachter een grijs patrouilleschip van onduidelijke nationaliteit. We lieten het maar even uit het hoofd om foto’s te maken. Gelukkig was het water te ondiep om te duiken. Je zal toch over zo’n ding heenzeilen zeg…

Niet lang daarna kwam de volgende verrassing. Een joekel van een golf sloeg over dek. JW stuurde. Van de ene op het andere moment sloeg er een golf over het dek en in de kuip. Ik kreeg de volle laag over mijn hoofd. Zout water in de mond.. Het water kwam onder de sprayhood richting het luik en liep naar de kajuitingang, snel dichtdoen dus.. Dit hadden we nog niet eerder meegemaakt. Het wier lag in de kuip en aan dek. Mijn zwemvest werd spontaan opgeblazen. Pffff… en je hoofd zit stijf in een zwembandje. En daarna ging het gewoon weer verder. (gelukkig hebben we voldoende reserve zwemvesten aan boord)

Het was wel een kwestie van volhouden en opperste concentratie. De boot doet het prima, maar je merkt dat je niet teveel naar je gevoel moet luisteren dat zegt: ïk wil heel snel stoppen”. Zo’n tocht is een een oefening in ZIJN. Je hoeft niks te voelen. Je doet gewoon je ding en dat doe je zo goed mogelijk en zo gezellig mogelijk. En dat valt niet altijd mee als de vermoeidheid begint op te spelen. Als computermensjes hebben wij natuurlijk geen superconditie. Tijdens dit soort tochten raak je wel gemotiveerd om weer wat meer aan beweging te doen tijdens het normale leven.

Na de TSS besloten we Oostende te verruilen voor Zeebrugge. Voor Oostende zouden we hoog aan de wind moeten gaan zeilen en het tij spoelde ons de verkeerde kant op. Zeebrugge was iets verder maar wel comfortabeler. De beslissing was snel gemaakt.

De laatste 20 mijl hebben we gereefd, we gingen wel erg snel, maar het werd te gortig.  Het reven hadden we uitgesteld omdat dat nogal link is. Eerst de boot een stuk in de wind leggen, Ik was aan de beurt om aangelijnd naar de mast te gaan, dan het zeil laten zakken, de ring van het zeil in de haak doen, dan de reeflijn aanhalen, alles aantrekken, weer naar de kuip strompelen en zorgen dat je niet overboord gaat and so on.. We vergaten de reguleerlijnen en de reeflijn van het tweede rif, dus de laatste 20 mijl maakte die reeflijn een onheilspellend geluid, omdat we hem niet aangehaald kregen. Niet een echt sfeerverhogend geluid met een zwarte lucht, hoge golven, veel te veel wind, overal joekels van schepen die jou niet zien op de AIS… poeh.. poeh… waar bleven de  kranen van Zeebrugge nou? Het leek wel of er een coastal fog hing. Tussen de regenbuien door was er maar een keus.. gewoon doorgaan.

Nee dit was gewoon niet leuk. Maar - elk nadeel heb z'n voordeel - JW werd NIET zeeziek. Hij zag eruit en handelde als een stoere kapitein en dat was toch wel erg leuk om naar te kijken en het voelde heel veilig. Ik weet dat het andersom ook zo was.

En opeens waren daar de VG1 en de VG2, de eerste rode en de groene boei die de scheepvaartroute naar Zeebrugge aanduidden. Als navigator verordonneerde ik de kapitein om bakboord te gaan, maar JW was ff de weg kwijt, dat krijg je van zoveel niks om je heen en een dosis vermoeidheid. Zijn desorientatie werd opgeroepen door twee schepen die een verkeerde kant opgingen volgens zijn gevoel. Omdat ik de routes in de kaart had gezet had ik die beter in mijn hoofd, na overleg was dat snel in orde.
Voor Zeebrugge kregen we mot met een groot vrachtschip, we zaten klem en moesten vaart minderen zodat de CPA (Closest Point of Approach) groter zou worden. De fok moesten we inrollen. Doordat we (bij nadere analyse) van rollen waren gewisseld, verliep dat chaotisch en werd ik paniekerig. De routine die we normaal hadden was er uit. Normaal stuur ik en doet JW het “zware”werk. Nu stuurde JW omdat dat zijn zeeziekte onderdrukte. Gelukkig hadden we alles weer snel onder controle en kregen we om 19:00 uur toestemming van Port Control Zeebrugge om de haven binnen te varen. 90 Nautische mijlen in 12 uur en een kwartier. 7,3 knopen gemiddeld. Dat is supersnel.

Opgelucht, trots en moe schoven we naar de jachthaven. We waren verheugd dat we de Alegria zagen liggen, de boot van Monique en Hans. Na opwarming van de zelfgemaakte uiensoep met blauwe Stilton kwamen ze aan boord om vakantieverhalen en ervaringen uit te wisselen. Wat is het heerlijk om dat even te delen met mensen die het kennen; schipperen tussen spanning en genot.

De volgende dag om 7:30 uur op want de hele Nederlandse zeilkaravaan moest met de stroom mee naar het Noorden. Wij ook. Hans en Monique namen de binnenbocht naar de Westerschelde en wij de buitenbocht naar de Roompot Marina. Wat een feest. Zon en een heel vriendelijk windje. Zeilen is zoooo heerlijk!

Hans en Monique vertrekken richting Westerschelde.
Wij richting Roompot- Oosterschelde. Wat een dag!



zondag 29 juli 2012

River Orwell



Het voetveer dat van Shotley Marina naar Harwich vaart zet ons af op Halfpenny Pier, een sfeervolle plek waar een oude stoomsleper ligt te wachten op goed weer voor de terugtocht naar London. Aan de andere kant van de pier kunnen jachten aanmeren voor een overnachting. Ze liggen vier rijen dik. Leuke plek, maar onrustig omdat er geen enkele bescherming is tegen golven van de scheepvaart en de noordelijke winden. We maken een wandeling door historisch Harwich. Die blijkt snel voorbij want er is niet veel te zien. De straten maken een verlaten en armoedige indruk. Winkels zien we helemaal niet, en de enige geldautomaat die we zien doet het niet. Lastig, want we hebben geen contante ponden meer, en ook geen eten. De vriendelijke mevrouw van het informatiepunt wijst ons de weg naar Highstreet, waar wel winkels zijn. Na een half uurtje lopen zien we dat haar beschrijving klopt. Ook in Harwich zien we veel, vaak jonge mensen met overgewicht. Sommigen kunnen nauwelijks lopen. In de supermarkt zien we karren vol met (diepvries)fastfood en snoep. Het aanbod van groente is beperkt, de keuze in ijsjes is groot. Terug bij Halfpenny Pier nemen we een drankje tot de pont weer komt. Vijf broertjes die onder leiding van hun vader met succes op krabben vissen zorgen voor afleiding. De jongste blijkt doodsbang voor zijn vangst.

Zaterdag is de haven van Shotley Marina ons vertrekpunt voor de tocht over de River Orwell. Na de containerterminals van Felixstowe is er niets meer te zien van industrie. Alleen rivieroevers met veel modder. Daarachter glooiende velden en stokoude, dikke bomen. Er is veel pleziervaart. Het is deze week tenslotte zomer in Engeland. Stroomopwaarts wordt de rivier smaller. De vaarweg loop tussen de moorings door. Dit is ook de vaarweg van de coasters die doorvaren naar Ipswich. Ze hebben de hele breedte van de vaargeul nodig. Gelukkig is er voor ons buiten de vaargeul nog net genoeg ruimte om uit te wijken.

We brommen langzaam tegen de ebstroom in om vooral niets te missen. Het magische Pin Mill bijvoorbeeld, een verzameling van verlopen woonboten, echte wrakken en een heerlijk rommelige scheepswerf. Daarnaast staat een in Nederland wereldberoemde kroeg. Het is een onvoorstelbare rommel, maar wel charmant en sfeervol. Erg Oost Engels. Na de 38 meter hoge Orwell Bridge begint de industrie van Ipswich. Dat hoeven niet te zien en we keren om. Tot aan Woolverstone Marina genieten we van de mooie omgeving en het zonnige weer.



Vanuit de jachthaven gaan we te voet op expeditie naar Pin Mill. Het voelt bijna als een pelgrimstocht. Dat moet ik even uitleggen voor de niet-watersporters. Onder (sommige) zeilers geldt het gezegde dat je niet in Oost-Engeland bent geweest als je Pin Mill niet hebt aangedaan. Je moet er dus wel heen. Na een klein half uur lopen langs de oever van de Orwell komen op de heilige grond aan. Het voelt niet heilig, maar het is wel een bijzondere ervaring. Half en heel verroeste barges, een klipper en een heuse Nederlandse tjalk liggen in de modder. Even verderop ontwaren we woonboten, naast de ribbenkast van wat ooit een trots vrachtschip zal zijn geweest.

Een oud bord kondigt aan dat we de scheepswerf van Harry King & Sons, Yacht & Bootbuilders & General Repairers naderen. De leeftijd van het bord doet vermoeden dat de achterkleinzoon van Harry nu de tent runt. Als wij goed zijn geïnformeerd heeft Erik (Frenks) zijn ‘Grace’ hier uit de modder getrokken. Voor de goede orde: ‘Grace’ is zijn boot, een traditionele Engelse ‘old gaffer’.

We dwalen een beetje rond en bekijken de bedrijvigheid. Kinderen stampen in de modder, of ze vangen krabben. De bootjesmensen die met hun bijboot aan wal zijn gekomen slepen het ding zo hoog mogelijk de oever op. Het is laagwater. Als je de bijboot dan bij de waterlijn vastlegt, dan moet je een eind zwemmen om hem later weer te vinden. Als de boot eenmaal op zijn plek ligt, dan moeten de voeten worden gewassen. Het lukt niet om moddervrij aan wal te komen en je gaat natuurlijk niet met modderpoten een biertje drinken. Biertje drinken? Jazeker, dat kan bij “The Butt and Oyster”. Op het eerste gezicht een gewone pub, die hoogstens opvalt omdat het er zo netjes uitziet. Als je naar binnen gaat om wat te bestellen kom je in de prachtige oude gelagkamer met bar die nog nooit is verbouwd in de afgelopen honderd jaar. Bier wordt getapt uit liggend vaten, met een koperen bakje om het gelekte bier op te vangen. De gelagkamer zal ook niet meer worden veranderd omdat het een beschermd monument is. We nemen een Gostship Bitter, een lokaal bier dat ons prima smaakt. Bij zeilers is de pub beroemd en berucht. Met Hemelvaartdag en Pinksteren komen hordes Nederlanders even langs om een dan wel meer biertjes te pakken. De sfeer zal dan wel heel anders zijn dan nu. Het is rustig en gemoedelijk.

Boodschappen doen we in Chelmondiston, een gehucht waar een klein supermarktje ons uit de brand helpt. Verder is er in de omgeving namelijk niets te krijgen, wel iets om rekening mee te houden als je die kant op wilt. Terug op het terras van de pub raken we in gesprek met een Engels gezin dat vandaag hun laatste vakantiedag beleeft. Hun thuishaven ligt aan de Orwell. Zoon Tom (10 jaar) legt aan Francisca met hulp van de kaarten op haar iPad uit waar hij allemaal geweest is. Er blijkt nog heel wat te beleven in Oost Engeland. Als ze terug zijn naar hun boot besluiten we om de keuken van de pub te testen. Geslaagd, kunnen we rustig zeggen. In Engeland kun je uitstekend eten.

’s Avonds wijden we ons aan de komende terugreis. Zondag lijkt geen goed idee. Te harde wind, en onweersbuien daar bovenop. Nog een dagje in Woolverstone. Dat is dus vandaag 29 juli. We hebben kaartje met public foothpaths dat we gebruiken om naar Holbrook te lopen. Dwars door de velden, geen mens te zien in het mooie landschap. In Holbrook zien we een uithangbord met een zwaan. Dat moet een pub zijn en dat is het ook. Dit is een echte, voor de locals, die ons heel vriendelijk verder helpen met onze wandeltocht. Toch breken we die af omdat onweer en regen naderen. Na een aanvankelijk snelle terugtocht verdwalen we. Bordje gemist? Via de modderige rivieroever komen we toch nog in de jachthaven terecht. Zo krijgen we toch een toefje ‘glorious mud’ mee.


Morgen is de terugtocht gepland. Direct naar Breskens, of misschien eerst nog naar België. De weerkaarten van vanavond zijn onze richtlijn. 

vrijdag 27 juli 2012

Van lelijk naar mooi, en terug


Dinsdagochtend varen we om 9:45 sharp door de brug. Twintig minuten eerder had JW de verkeersleider annex brugwachter via de marifoon gevraagd : “Could you please arrange a bridge opening at nine fortyfive?” Nog geen twee minuten daarna grijpt een landgenoot zijn marifoon. Net aangekomen in de haven van de Royal Norfolk and Suffolk Yachtclub kon hij de douche niet vinden. In zo’n geval ga je het kantoor van de havenmeester zoeken, maar dit heerschap riep, in steenkolenengels of nog erger, de verkeerspost op via VHF kanaal 14 met de vraag waar de douche was. Zonder enig spoor van verbazing of irritatie gaf de verkeersleider een keurig antwoord: zoek het zelf maar uit. Op zo’n moment zou je je Nederlandse vlag tijdelijk even willen weghalen.


Eenmaal op zee blijkt dat er niet te zeilen valt. De wind staat pal achterop, en we hebben de stroom mee. Zeilen hijsen is dan zinloos, ze zouden als wasgoed in de wind klapperen. Uiteindelijk krijgen we een beetje wind en gaan de zeilen toch nog omhoog.We varen dicht langs de kust. Volgens de vaaraanwijzingen van Anje Valk kan dat wel, maar haar boek is inmiddels zeven jaar oud, en onze boot heeft een halve meter meer diepgang. De route wordt dus goed gecontroleerd op ondiepten. Het tij-bewustzijn is weer hoog, net als in Frankrijk in eerdere jaren. We tellen drie bruinvissen en één dolfijn.

We willen naar de River Deben. De ingang bij Woodbridge Haven bestaat uit grindbanken. Het is smal, ondiep en die ondieptes hebben ook nog de neiging om zich zeer snel te verplaatsen. Locale kennis is op internet beschikbaar, en als je het echt niet weet dan schijn je je te kunnen laten ophalen door de havenmeester. Dat is onze eer te na. Ik heb uitgerekend dat er vanaf een uur voor hoogwater, ofwel om 15:20 met zekerheid ruim voldoende water staat om over de drempel kunnen. Volgens de kaart is het ondiepste stuk bij laag-laagwater 1,3 meter diep. We hebben twee meter diepgang. Omdat je een marge nodig hebt moet er minstens 3,5 meter water staan, liefst iets meer. Het is nu tussen springtij en doodtij in. Dan is het verschil tussen hoog en laagwater 3 meter 80. Samen met de 1,3 meter water die er al stond is de te verwachten diepte dus 5,1 meter bij hoogwater. We gaan eens kijken of het klopt.


De ingang wordt door drie boeien gemarkeerd. Om 14:45 passeren we de rode East-Knoll boei, dat is volgens de kaart het kritieke punt. We meten een minste diepte van 4,5 meter. Bij de groene Mid-Knoll is het ergste voorbij en wordt het dieper. De gladde zee helpt ons wel, want bij iets meer golven is het lastig om de goede lijn te sturen. We waren niet de enigen. De localen waren massaal op pad met dit mooie weer. De spanning van het passeren van grimmige ingang is snel verdwenen. Er wordt hard gezwaaid en geroepen als we passeren. “Where are you from?” Het antwoord Culemborg zal ze niet veel zeggen. Anders dan in Lowestoft is er geen wrak te zien. Het is een prachtige rivier, een verademing na de ouwe meuk en het wel heel harde gekrijs van de gefrustreerde meeuwen in Lowestoft.


We raken helemaal “excited” van de bootjes die voorbij komen zeilen. Heel mooie traditonele East Coast boten die met veel inzet worden onderhouden. En er wordt ook mee gezeild, en fanatiek ook.  De sterke stroming deert ze niet, op de smalste stukken van rivier wordt lekker doorgevaren, tussen de vele moorings door. Die moorings is voor ons een apart verhaal. Midden in de rivier liggen boeien, verankerd met een zware steen. Daar knoop je je boot aan vast, en dat is dan je ligplaats. De vaargeul is vaak niet meer te zien, en dus vaart en zeilt iedereen vrolijk dwars door de velden met moorings. De booteigenaren hebben altijd twee boten. Een kleintje om mee naar je boot te roeien (of te brommen) en de boot zelf. Roeien valt niet mee met de sterke stroom. Sommige boten liggen echt midden in de rivier, op honderden meters afstand van de plek waar het bijbootje kan worden bewaard.

We berekenen of we kunnen doorvaren naar de enige jachthaven in Woodbridge, aan het einde van de rivier. De kans om voortijdig te stranden in de “glorious mud” bij het zakken van de waterspiegel vinden we te groot. We gaan zelf een mooring zoeken. Die vinden we bij Waldringfield. Daar, zo hadden we gelezen, zijn op woensdagavond zeilwedstrijden. We pikken een vrije mooring op. De eigenaar laat ook na vier telefoontjes niet van zich horen, dus we laten het maar zo. Vanuit de kuip bekijken we de zeilwedstrijd. Tientallen boten, Lasers, Larken, Hornets en meer varen hun rondjes. De bemanningen zijn van alle leeftijden. Een ouder echtpaar (ouder dan wij) doet in hun mooie houten Hornet fanatiek mee. Ze belanden voorin het veld. Dit is wat je noemt Hafen Kino op z’n Brits. (Dat woord hebben we deze vakantie geleerd)

 De wedstrijdleider komt met zijn rubberboot naar ons toe. We zijn tenslotte vreemd volk, en of we al betaald hadden. Niet dus, want aan wie zouden we dat moeten doen? Hij haalt z’n schouders op en zegt dat de mooringbaas er meestal niet is. Of we na afloop een biertje komen drinken in het clubhuis van de Waldringfield Sailing Club. Het blijft een mooie avond. De boten draaien mee met de omkering van de stroom, en zo heb je zonder van je plek te komen steeds een ander uitzicht.

Donderdag staat ons een tocht te wachten naar de River Orwell. Planning is wat lastig. We hebben geen internet en geen telefoon. De dongel doet het ook niet, en de weerberichten op de marifoon zijn ook niet hoorbaar. Eerlijk gezegd raken we wel wat van slag. Als dan ook de batterij van de iPad en van het fototoestel bijna leeg zijn en de koelkast niet meer werkt wegens te weinig energy merken we dat we al niet meer zonder kunnen…

Rond twee uur vertrekken we naar Shotley Marina bij Harwich. Eerst tegenstrooms de rivier weer af, dan weer langs die grindbanken. De forse golven maken het een stuk spannender dan gisteren. We zijn iets eerder in het getij, de minstgemeten diepte was 3,9 meter. Genoeg, maar toch blij dat we het weer gered hebben.

We kunnen zowaar zeilen. Bij Harwich kan het druk zijn met grote tot zeer grote schepen. Bij de aanbevolen oversteekplaats voor jachten is het rustig. Met 13 knopen wind uit de goede hoek stormen we met een snelheid 7 tot 8 knopen door het water de haven van Harwich in. Zo zou het altijd moeten zijn! Vlak voor Shotley Marina gaan de zeilen neer. Het piepkleine sluisje dat naar de haven leidt staat open, de uiterst vriendelijke en informatieve havenmeester wijst ons een mooie plek aan. We genieten van een prima maaltijd in de kroeg met de wat enge naam “The Shipwreck”. Nu kijken we uit op de feëriek verlichte containerterminals waar het leven nooit stilstaat. 

Francisca en JW

dinsdag 24 juli 2012

Koffietijd in Lowestoft


We zijn er inderdaad voor de koffie. De reis verliep wel een beetje anders dan gedacht. Na een snelle schutting door de Roompotsluis varen we via de Oude Roompot en de Geul van de Banjaard naar de Noordzee. De enige windrichting die we niet moeten hebben was niet voorspeld. De eerste uren krijgen we die wel: Noord-west, pal tegen maar het is niet veel. Soms vraag je je wel eens af of de dagelijkse studie van de weersvoorspellingen misschien alleen maar is bedoeld om achteraf te kunnen zeggen of het een goede voorspelling was.




De zee is bij gebrek aan wind glad, motor Gerrit maakt z’n toertjes en terwijl stuurautomaat Josephine ons op koers houdt en wij naar buiten kijken. Je ziet altijd wel wat. In de Oude Roompot drijft iets wat ik niet direct kan benoemen. Het lijkt op een kleine boei, of een grote fles. Als we zien dat het snorharen heeft wordt de boeientheorie vervangen door de zeebeestentheorie. Als het gaat geeuwen zien de dat het een grote, vette luie zeehond is. Hij zal net als wij wel tevreden zijn met het mooie weer.



Na de Banjaard zou je in een rechte lijn naar Lowestoft kunnen varen. Stroming, scheepvaart, windmolenparken en allerlei regeltjes maken dat onhaalbaar. Eerst moeten we om het ankergebied van Rotterdam heen. Zo’n vijftien schepen liggen te wachten, geen idee waarop. Daarna moeten we een van de drukste scheepvaartroutes ter wereld oversteken. De grote vrachtschepen zijn een pietsie groter dan wij, ze gaan hard en ze hebben de hinderlijke eigenschap dat remmen uren duurt en bijsturen maar iets korter.
Wil  je overleven, dan blijf je ver uit hun buurt..

Volgende hindernis is het ‘voorzorgsgebied’ bij de ingang van de Eurogeul. Deze route naar Rotterdam wordt permanent op diepte gehouden voor de allergrootste olietankers. De zeekaart meldt nogal uitdrukkelijk dat we er maar beter uit kunnen blijven, en dat doen we dan maar.

Na een uur of vier varen zien we geen land meer. De zon gaat onder in een kleurenpalet dat geen camera kan vangen. Het is onbewolkt. We zien een immense hoeveelheid sterren. We zien zelfs de Melkweg, maar ook vliegtuigen, satellieten en meteoren. Kom daar in ons oververlichte land maar eens om. Het is druk met vrachtschepen. Het zicht is goed, je ziet al van mijlen afstand hun verlichting. Maar het is lastig om te schatten welke richting het ding op gaat en hoe snel. Gelukkig hebben we tegenwoordig AIS. Dit is de beste maritieme uitvinding sinds de ontdekking van het feit dat water nat is. Elk groot schip is verplicht een signaal uit te zenden met zijn positie, snelheid, koers en hoe het heet. Dat signaal vangen we op en projecteren we op onze TTTW (TomTom te water). Je ziet op je beeldscherm op welke kortste afstand je het schip zal passeren, en hoe lang het duurt voordat het zover is. Geeft het apparaat aan dat het andere schip op nul mijl langs komt binnen drie minuten, dan is het duidelijk je rap iets moet gaan doen. Zo niet, dan komt er nooit meer een volgende vakantie. Geweldig ding, die AIS, maar het blijft opletten. Kleine schepen hebben vaak geen AIS.

Na de passage van de scheepvaartroutes wordt het rustig met verkeer, maar de zee wordt ruwer. De wind neemt iets toe, en draait iets naar de beloofde richting. Helaas niet genoeg om Gerrit van zijn taak te ontheffen. Dat zal zo blijven tot Lowestoft. Het koelt stevig af. Alles wordt vochtig en koud. We proberen om de beurt te slapen, maar het lukt niet zo goed. De boot gaat flink tekeer en we moeten in deze regio goed blijven uitkijken naar kruisende schepen. We moeten ook opletten om niet in een windboerderij te geraken. De ‘windfarms’ zijn enorm. Je kunt ze niet missen vanwege hun duidelijke verlichting, zelfs niet als ze op de kaart ontbreken.

Rond vier uur wordt het weer lichter. We  hebben dan nog vijf uur te gaan. Tegen negenen roepen Lowestoft Harbour op om toestemming te vragen om binnen te mogen varen. De brug die ons van de jachthaven scheidt gaat op (het is daar een uur vroeger dan in NL) en om kwart voor tien locale tijd. Daarna varen we een verbijsterend tafereel binnen. Aan de ene oever zien we verlaten bedrijfsterreinen. Aan de andere een ingestorte kade. Het watertje mag dan de mooie naam Lake Lothing dragen, het is het absoluut niet waard. Gelukkig wisten we vantevoren dat Lowestoft niet de meest fraaie bestemming is (wat zeg ik dat toch weer voorzichtig…), anders had onze stemming een ernstige depressie opgelopen. Nog meer fabrieksterreinen in verval. De scheepswrakken aan de oever laten de Engelsen gewoon liggen. Soms goed voor mooie plaatjes, maar hier helemaal niet. Ze hebben er zelf een mooi woord voor: eerie.

De omgeving mag dan geen topper zijn, de haven is prima. Tijdens onze wandeling naar en door het centrum vallen we van de ene verbazing in de andere. Dat ze daar aan de verkeerde kant van de weg rijden weten we. Wat we wel opmerkelijk vinden is het gebrek aan een aardig restaurant. Wel heel veel fastfood, fish and chips en te dure zelfbediening. Het lijkt wel of het overschot aan ff-tenten terug te zien is in het gewicht van de bewoners, en dan vooral de kinderen. Zelden zagen wel zoveel jonge ouders met overgewicht en ronduit worstige kinderen. Het is hier economisch goed toeven voor een cardioloog of orthopedisch chirurg. Lowestoft was ooit een grote vissershaven met bijbehorende activiteiten. Daar is niets van over. Vervangende bezigheden zijn er kennelijk niet gekomen. De dramatische gevolgen zijn goed zichtbaar in het straatbeeld. Verwaarlozing, leegstand. Vermoedelijk waren ze hier met euro beter af geweest dan zonder. Overigens, aan de ontwikkeling van de badplaats wordt wel gewerkt.





Wij vermaken ons wel. Morgen gaan we de kustroute lopen naar Southwold. Daarna toch maar weer het weer bestuderen, en kijken waar we daarna heen kunnen. Als we de voorspellingen nu mogen geloven, dan is er geen wind om terug te zeilen. Roeien dan maar.

zondag 22 juli 2012

De spanning stijgt

De zon schijnt; nu is alles anders. De wind gaat naar het Zuiden. We hebben de Bracknell kaarten de afgelopen dagen goed bestudeerd.De gribfiles van alle Europese stations geven goede prognoses voor de wind, 10 tot 15 knopen uit het zuiden of zuidwesten. Kortom de spanning stijgt hier. We gaan.

We willen een nachtelijke oversteek maken, van de Roompot naar Lowestoft, om dat een keer te ervaren. Zeilend. We hebben het al een keer op de moter gedaan, van Cuxhaven naar Vlieland, maar dat is anders. Wachtlopen, om de drie uur op of af, alleen met de zee en de boot te zijn, terwijl de ander slaapt, zorgen dat je aangelijnd bent, zorgen dat je de weg niet kwijtraakt, zorgen dat je andere schepen op tijd ontdekt, jezelf vertrouwen in het donker...

Natuurlijk kan die oversteek van 15 uur overdag, maar alles je meer wilt, grenzen wilt verleggen, moet je elke keer een stapje verder gaan.

Ik heb vannacht niet lekker geslapen. Ik heb af en toe een paniekaanvalletje... wat als de wind plotseling hard opsteekt of als ik echt in slaap val tijdens de tocht? Wat moet je doen als er een touw in de schroef komt of JW toch niet aangelijnd is en als ik wakker wordt, niemand aan dek zie? Alle rampscenario's zijn door mijn hoofd gegaan. Dan stel ik mezelf gerust, hoe heerlijk het kan zijn op het grote water. Hoe je daar thuis kunt voelen met het makrelenlijntje buiten boord en de zeilen bol... hoe heerlijk het kan zijn om uren het geklots te horen en niets te hoeven. Zullen er sterren zijn? Wie weet wordt het wel de meest romantische nacht van het jaar? In ieder geval een bijzondere! ;-)

We liggen nu al twee nachten in Colijnsplaat. Eergisteren zijn Marian en John gekomen op hun boot Mystell. Twee jaar geleden zijn wij met hen naar Fecamps geweest. Leuk om samen even bij te kletsen en samen in de kantine van de vismijn te eten. We gaan ze straks weer verlaten, dan varen we naar de Betonhaven om nog even te zwemmen.

Vanavond om een uur of 6 gaan we door de sluis bij de Roompot en dan via de Banjaart naar de Uiterton. Dan volgt de Noord Hinder (ton) en dan linea recta naar Lowestoft. We hebben berekend dat we de stroom mee naar buiten hebben in de Banjaart. Verder is het getij niet relevant omdat we meer dan 12 uur varen. We zetten de koers erin en gaan eerst een beetje naar stuurboord op die koers en 6 uur later naar bakboord. Met de koffie zullen we in Lowestoft zijn. TO BE CONTINUED.

Francisca


woensdag 18 juli 2012

Het is zoals het is en het komt zoals het komt.

Dinsdag 17/7

We staan voor ons doen vroeg op om onze zeilvrienden Ellen, Koen, Sandra en Andre uit te zwaaien en daarna zelf te vertrekken. Het is altijd raar om na een paar dagen plezier uit elkaar te gaan, maar ja wij hebben echt geen zin om voor de zoveelste keer binnendoor naar Middelburg te gaan, zoals zij. Wij richten onze blik van binnen en van buiten nog steeds op Oost Engeland.

De wind is nog veel te hard om door de Banjaart de zee op te gaan wordt het geen Lowestoft maar Zierikzee.
KNRM-schipper Izaak Breen -oud visser- zegt in "Gaten in het zand" over de Banjaart: "Wat het eerst onbevaarbaar wordt is de Geul van de Banjaart, het is een steegje tussen de brekers. 's Nachts zie je de lichtboeien goed liggen, maar als het goed doorwaait staat er een "swell", daar zijn wij zelfs bang voor. Een klein stuurfoutje kan erg verkeerd aflopen. Tussen 5 en 6 Beaufort uit WNW niet naar binnen of naar buiten dus." (uit W, N of ZW ook niet slim!)





Woensdag 18/7

We slapen een gat in de dag, vervolgens pakken we de rugzak en gaan we op pad. We nemen het pad langs de Oosterschelde. Hier waren we 5 jaar geleden ook. Met harde wind is het prachtig. Aan de ene kant het water, aan de andere kant de inlagen. De lucht is grauw, het water onstuimig. Er zijn niet meer dan drie zeilboten te zien op die hele grote Oosterschelde.

Halverwege de dijk meten we de wind. JW heeft de windmeter in zijn zak zitten. 35 knopen wind. Dus een dikke zeven Beaufort. "Het stront waait nog steeds van den diek" zeggen we dan in Zeeland en zo ist maar net. Bij de Heerenkeet strijken we neer. Het oude haventje is opgeleukt. Een soort marmerachtige banken en muren van grijze stenen in gaas. Hoe hip, maar geen gezicht. Gelukkig ligt er geheel ongepland een flink stuk oud touw lekker in de weg op hte pad. Een hond scheit er tegenaan en de perfecte styling van de boulevard is gelukkig doorbroken.

Tijdens de lunch komt er een meeuw voor het raam zitten, die kijkt ons het eten uit de mond. Zie Facebook voor de foto. De serveerster vloekt als er een broodje van haar dienblad afwaait als ze buiten wil serveren. Als ze weer een nieuw broodje naar buiten wil brengen moet een collegaatje mee om haar en het broodje tegen de wind te beschermen.

Op de terugweg ontdekken we een wandelpad dat niet op de kaart`staat. Ik leef op. Het ontdekken van nieuwe wegen is helemaal mijn ding. We lopen langs de inlaag en zien wat lepelaars stofzuigen. Een paar vette hazen scheuren bij een maisveld de bocht om en na een kilometertje of vijf ploffen we in de berm voor een versnapering.

Het is fijn om te wandelen; je voelt je lijf, je ziet een hoop en je laat veel achter je. Langzaam naderen we de achterkant van Zierikzee. Via de Nobelpoort worden we weer binnen gelaten. Nog even langs de haven om te kijken wie er aan is gekomen. De Merry Maete ligt daar, de zeilboot van kennissen uit Stad aan't Haringvliet.
Ze liggen daar vier of vijf dubbeldik aan de kade. De kajuitdeur staat open. Of ze slapen, of ze vrijen, of ze lezen, in alle gevallen kan je het beste even hard roepen. Dat doet JW. Ze komen uit de kajuit en we worden uitgenodigd aan boord. Dat was de bedoeling. Vette verhalen, kopje thee/koffie en een dik uurtje vertier. Het doet me goed dat deze stoere zeilers vandaag en eerder ook niet op pad zijn gegaan.
Zij zitten nog in de sjacherijnige fase. Hebben nog niet geaccepteerd dat de zomervakantie dit jaar niets lijkt op een zomervakantie.

Gelukkig geeft het KNMI goede vooruitzichten. Volgende week wordt het prima zomerweer. We wachten het even af, maar hebben in ieder geval een frisse, gezonde, gezellige, lekkere en fijne dag gehad.



maandag 16 juli 2012

Gespannen verwachtingen, zagers en koffie

Wij begrijpen heel goed dat onze trouw bloglezers zo langzamerhand zitten te springen om iets te horen over onze spectaculaire zeilreis met bijbehorende ontdekkingen. Daar gaat ie dan...

Zaterdag 14 juli. Aan de overkant van de sluis is een zagerkwekerij. Dar gaan we even kijken. Wat dat zijn zie je op de foto's.





We lopen door, in de regen. Dat wordt een onverwacht mooie wandeling. Bij de dijk aan de Zandkreek inspecteren we of onze belastingcenten wel goed worden besteed. Het is een indrukwekkend forse klus om al die dijken goed te onderhouden. De vogels op de schorren trekken zich daar allemaal niets van aan.







Zondag 15 juli. Na drie dagen Goesche Sas is het tijd om te vertrekken. Regenpakken aan, sluis door en naar de Zeelandbrug. Na de brug klaart het op. Met  het beetje wind dat er is zeilen we helemaal naar de Roompot Marina. Dat is lekker zeilen, maar wel kort. In de Roompot treffen we onze reisgenoten van vijf jaar geleden. Het wordt dus een heel gezellige avond. We konden nog lang buiten blijven zonder bevriezingsverschijnselen.


Maandag 16 juli. De weersvoorspellers zeiden dat het in de ochtend zonnig zou zijn. Dat klopte wel, maar wij hebben het gemist. Te lang geslapen en daardoor waren de verse broodjes bij de havenmeester ook nog op. Regen en wind waren ook voorspeld. Dat klopte ook, maar ik vraag me wel af waarom het zo veel regen moest zijn. Het is nog nauwelijks droog geweest hier. Toch wagen wij ons aan een wandeling naar het strand. Striemende regen, harde wind, wat zijn wij een bikkels! Cis ziet een viswinkel. Ze ziet een kans om een haring te scoren, maar helaas, de tent was dicht. Onbegrijpelijk natuurlijk, want in hoogzomer zou je verwachten dat de klandizie tot ver buiten de poorten staat te wachten op een haring of, erger nog, een ijsje.






Terug in de haven zetten we ons aan de voorbereiding van de tocht naar Lowestoft. Je moet toch wat voor het geval het weer de goede kant uit gaat. Voorlopig striemt de regen nog op het dek. Nu eerst even koffiedrinken op de Lootsboot. Zij gaan morgen naar Vlissingen, via het Veerse Meer en het Kanaal door Walcheren. Waar wij terecht komen lees je wel in de volgende aflevering van ons vervolgverhaal "Onderweg naar nergens".


zaterdag 14 juli 2012

Nova Zembla

Donkere wolken, regen, wind en koud. We slapen totdat alle slaap verdreven is en onze dromen op zijn. Het lijkt wel of we vannacht op Nova Zembla zijn beland. Het is zoooo stil in het Goese Sas. Er gebeurt helemaal niets. Gelukkig hebben we een kachel aan boord.

Gisteren zijn we naar Goes gefietst en hebben nog heel even op een terras kunnen zitten. Anneke kwam en we trakteerden haar en onszelf op een overheerlijk tortilla met verse zalm, zure room en dille, met een avocado, limoensalade erbij nadat we tapas hadden gegeten van walnoten-dadelkoek met gorgonzola. Loopt het water je al over de kin?

Op Nova Zembla is het zo slecht nog niet... volledige berusting in ons lot, overheerlijke spacekoekjes van AH, goede handgezette koffie en leuke boeken zorgen voor tijdloos genieten. We hebben niet altijd zon nodig om tevreden te zijn. We hoeven niet altijd te zeilen onder ideale omstandigheden om het goed te hebben... zo praten we met elkaar, net zolang totdat het werkt... en dat doet het!

Ik lees nu "De 100 jarige man die uit het raam klom en verdween" van Jonas Jonasson. Ik heb al dubbel gelegen van het lachen en ben nog niet op de helft. Wat een heerlijk boek in de categorie "Bekijk het leven eens van de andere kant".

Jan Willem houdt zich bezig met de geschiedenis van de weersvoorspellingen met het boek "Stormsein" van Paulien Halford. Daarbij verbaast hij zich erover dat zoveel machtige lieden de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen van de weersverwachtingen hebben zitten tegenhouden vanwege eigenbelang, waardoor wij nu in dit shitweer zitten! ;-)

Maar... er is kans op verbetering.
 Wij raadpleegden vanmorgen de volgende weersites en apps:


Francisca





donderdag 12 juli 2012

Versast

Ben jij wel eens versast? Zo ja, dan weet je dat misschien niet tenzij je Vlaming bent. Zo niet, dan is dat ook niet erg. Vandaag zijn we versast van de Oosterschelde naar het kanaal naar Goes. We zijn niet doorgevaren naar de stad, maar blijven hangen in de jachthaven vlak na de sluis bij Goesche Sas. Lekker rustig en met een kwartier fietsen ben je in de stad.

Facebookers hebben misschien opgemerkt dat wij eigenlijk gisteren van Sint Annaland naar Goes zouden gaan. Aan dat voornemen maakte een uitgebreide studie van de weerkaarten een eind. Nou, niet helemaal. De bevestiging van onze uitkomsten door de radioweerman deed ons pas definitief besluiten om maar eens een dagje nuttige dingen te doen. Ik geloof dat ze dat werken noemen. Dat kun je beter doen als het stortregent dan als de zon lekker schijnt. Regenen deed het niet, hard waaien wel. Vandaag, donderdag, zou het beter zijn.

Vanochtend  vertrekken we met een lekker zonnetje en een stevige wind naar de Oosterschelde. We hebben het nog wel even moeilijk met de gedragingen van een medezeiler. Die heeft net als wij tegenwind. Je moet dan kruisen, ofwel voor de minder ingewijden: je kunt ongeveer 40 graden tegen de wind in en tegen de tijd dat de oever te dichtbij komt keer je weer om. We gaan dan overstag Ons bootje heeft er wel zin in. Lekker hoog aan de wind met alleen het fokje gehesen, snelheid rond 7 knopen en bakken water over omdat met wind tegen en stroom mee nu eenmaal fikse hobbels ontstaan. 7 knopen is best hard. Het is dan verontrustend om te zien dat een ander, met sterk gereefd grootzeil nog veel hoger aan de wind vaart. Wat weet hij dat wij niet weten? De onzekerheid neemt toe met de minuut. Een half uur later doet Cis de verlossende waarneming: een straaltje water uit de romp verraadt dat hij zijn motor aan heeft staan! Opgelucht jakkeren we verder.



De sluis bij Goesche Sas staat open als we eraan komen. Het biertje op het zonnige terras laten wij ons goed smaken. De lucht is onrustig. Eerst blauw met grote bloemkolen, dan windveren en uiteindelijk grijs met regen. Volgens de weerlieden is dat ook wat we morgen gaan zien.

dinsdag 10 juli 2012

Wijngaardslakken

De benen omhoog, sokken uit, een kopje thee en een joekel van een kruising tussen een Bosche bol, puddingbroodje en een Pain au Chocolat.... Mwahhh wat kan het leven lekker zijn.

En zeker na 14 kilometer lopen op het eiland Tholen. Via internet een prachtige wandeling uitgezocht. Vanwege het te verwachten laagwater om 15:00 hebben we de tocht achterstevoren gelopen, ik bedoel, de andere kant op dan beschreven. Zo konden we maximaal genieten van de schorren en slikken en het was stik mooi. En dan die geur... Voor mij een gevalletje "jeugdsentiment". Moeder hing die grijze welriekende plant bij mijn bedje tegen de muggen. De naam weet ik niet.

Halverwege streken we neer aan een dijkje. Boterhammen kwamen tevoorschijn en smaakten super. Toen ik even een mooi plasplekje opzocht ontwaarde ik allemaal wijngaardslakken. Van die hele grote dikke. Ik heb ze gewoon laten zitten, geen voedselexperimenten vandaag.

Op Tholen worden veel tuinbloemen geteeld. Gekleurde velden zorgen voor afwisseling in het landschap van dijkjes, graan en voederbieten.

De behoefte aan grote zeeavonturen is nog niet groot. Het zonder-plan-we-zien-wel-leventje bevalt ons nog steeds prima. De grote straalstroom die het weer en de levens van vele vakantiegangers beheerst kan ons even niet schelen.

Francisca

maandag 9 juli 2012

Straalstroom

Vanochtend gaf de blije weermevrouw van Radio 2 de verklaring voor het weer: de straalstroom zou er niet meer moeten zijn rond deze tijd. Maar hij is er wel. Het gevolg kennen we. De ene depressie na de andere komt over ons heen. Intussen heeft de nieuwe buiskap z'n waterdichtheid bewezen en wij de onze ook.

Zaterdagavond hadden we een meerboei overgenomen van Jon en Ineke. Eenzaam en bijna alleen overnachten in het Beningen. Het enige gezelschap zijn de vogels in de Korendijkse slikken.



Onze Eigen Boei  (BN 8)



Dan naar De Heen, gelegen in de monding van de Steenbergse Vliet. Klein, rustig in een heel mooie omgeving. Redenen voor een mooie wandeling door de Dintelse Gorzen. Niet geschikt voor naaldhakken, of voor mensen met rundervrees. De loslopende bruine krullebolkoeien hebben heel puntige horentjes.

Geen rood, gelukkig

En deze is lui.
Engeland is ver weg op dit moment. Even ver als altijd natuurlijk, maar met dit weer toch iets verder. We doen het rustig aan. De hele afstand van De Heen naar st Annaland is 12 mijl en een sluis. Harde wind en de hele middag en avond zonnig en droog. Cis raapt krukels en drie oesters die ze onvervaard uit de schelp bevrijdt en luidruchtig naar binnen slurpt. Ik kijk toe. Ze is tot op heden nog niet ziek geworden, dus het zal wel goed zijn.

De weersverwachting is stabiel. Het blijft koud en regenachtig. Daarom besluiten we om te gaan werken als het echt slecht is. Die tijd halen we wel weer in. Dit is toch wel weer een heel verhaal over een paar dagen waarin eigenlijk helemaal niets is gebeurd.



vrijdag 6 juli 2012

Sprayhood

Vrijdag 6 juli
Het regent in Stellendam. De zeilmaker is hard aan het naaien voor ons. Gisteren heeft hij metingen verricht voor een nieuwe sprayhood. " Doen we middelgrijs of doen we blauw". Blauw is het geworden.


dinsdag 3 juli 2012

Bijna klaar 2012

En toen was het opeens weer zomer 2012... Orisande had een zwaar voorjaar. Eerst moest ze alleen achterblijven toen wij in Turkije gingen zeilen. Met Pinksteren een fantastische tocht over zee en de Oosterschelde gemaakt. In Kats was het klapboem... Tegen een steiger... Een windvlaag, een zeikende havenmeester en onoplettendheid van kapitein en eerste stuurvrouw zorgden ervoor dat Orisande een gat in haar romp kreeg. Inmiddels bij Offerhous in Middelharnis keurig dichtgemaakt. Komende winter zal ze nog een cosmetische operatie ondergaan. In ieder geval kunnen we op tijd weg!