We weten al niet meer of het nu dinsdag is of woensdag. Dat
is een goed teken. In ieder geval gaat dit verhaal verder met het verslag van
De Oversteek; terug naar Nederland vanuit het United Kingdom per zeilboot.
Al twee dagen hadden we de tocht uitgesteld vanwege
prognoses met te veel wind. Als de verwachting 6 Beaufort of meer is, dan varen
we niet uit. Je moet er altijd op rekenen dat het er per ongeluk eentje meer
kan worden. De spanning was wel wat opgelopen. Het blijft toch een beetje eng
(en zeker als je net het boek “Redders langs de kust” van M. Middelbeek hebt
gelezen…- over allerlei reddingsacties van de KNRM). Gelukkig weten we daar
steeds beter mee om te gaan, gewoon lekker actief zijn, leuke dingen doen,
knopje omzetten.
Tijdens de tweede wachtdag zijn we van Woolverstone naar
Harwich, Shotley Marina, gezeild op de fok. Het zonnetje scheen in een prachtig
decor van heuvels en een zilveren River Orwell, het was hoogwater, de modder
was even weg voor een paar uur. Daarna een wandeling langs de River Stour; Shotley Marina ligt op het kruispunt van deze twee Rivieren.
Wandelen langs de River Stour |
In de middag kregen we bezoek van de douane. Een hele leuke
meid kwam een babbeltje maken en wilde weten waar we vandaan kwamen en waar we
naar toe gingen. Ze testte wel even uit of we ook details wisten over de
bezochte plaatsen. Ze vroeg alleraardigst om onze paspoorten die we bereidwillig
gaven na zo’n sympathieke douane-actie. Geen bezoek aan boord gelukkig. Onze
openhartigheid wekte mogelijk vertrouwen.
’s Avonds weer diner in het Shipwreck, onze stamkroeg. Daarna
een uitgebreide studie van gribfiles, weerberichten in diverse talen,
weerkaarten etcetera. Zware wind boven windkracht 6 zou ons de volgende dag bespaard
blijven volgens al die informatie. We moesten wel rekenen op een flink
wolkendek. Morgen was DE DAG voor de oversteek.
Opstaan om 6:00 uur UTC + 1 (Engelse zomertijd), dat is 7:00
uur Nederlandse tijd. Doel was Oostende, 75 nautische mijlen verderop, dus 1,852 meter x 75 = 138,90 kilometer .
Gemiddeld rekenen we met 6 nautische mijl per uur als we
dagtochten maken waarbij je vooral stroom mee hebt. We zouden twee en een
half tij hebben, eerst een stuk naar stuurboord, dan weer een paar uur naar
bakboord en vervolgens weer de andere kant op. Een gemiddelde van 5,5 tot 6
knopen (mijl per uur) moesten we kunnen halen.
Het was rustig op het water toen we wegvoeren. Een enkele
sleepboot voer uit om een containerschip binnen te halen. Wij voeren netjes
naast de scheepvaartroute. Er was weinig wind, we hadden de motor aan. Het
regende mild. De horizon was donkergrijs. Niet erg uitnodigend, maar ja, je
bent een zeiler in voor en tegenspoed, we moesten terug naar Nederland. Wie
avonturen wil beleven, moet uit de comfortzone. Nou, dat is dus weer gelukt!
Het zeil kon na de eerste paar mijlen omhoog. Gelukkig, want
van motoren krijg je het koud. Zeilen is warmer. Na het passeren van de windfarms op de
zandbanken de Galloper en de Inner Gabbard begon de wind aan te trekken.
De route hadden we dubbel uitgezet, zowel op de plotter als
op de iPad konden we onze positie bepalen. De Imray kaarten op de iPad geven meer en andere informatie dan de plotter. Via de ingebouwde GPS op de iPad hadden we dus een
dubbele controle van de plek waar we ons bevonden. En dat is geen overbodige
luxe in een gebied vol zandbanken, verboden gebieden, voorzorgsgebieden, windfarms, ferries en drukke
scheepvaartroutes. Vooraf hadden we gedacht dat je lekker relaxed kon zeilen op
de Noordzee in dit gebied. Dat viel dus tegen. Boven de lijn Lowestoft-
Rijnmond zal het beter gaan, maar daaronder is het een drukte van belang.
Wij verbaasden ons over het feit dat met 15 knopen wind de
golven zo hoog waren. Op het Haringvliet heb je met 15 knopen wind gewoon wat
golfjes, maar hier was het kermis.Waarschijnlijk oude golven van gisteren. De
Zuidenwind perste de golven door Dover Strait naar het Noorden. Een beetje
tij erbij en een zeiltocht wordt zo een wasmachine-experience.
Maar… het ging wel lekker snel met halve wind. Bij de
oversteek van het TSS – het Traffic Separation Scheme – zat de ware wind
regelmatig op de 22 knopen, met uitschieters naar 25, een dikke 6 BFt dus. Met
vol tuig nog steeds denderden we voort en met een eigen snelheid van 10 knopen
braken we onze eigen records.
Toen kon ik nog een beetje filmen. Daarna helaas niet meer...
Plotseling zagen we in het TSS iets raars aan de horizon,
het leek op een zwarte doos, maar wel een flinke. Aha, een beetje afleiding.
Snel de verrekijker erbij gepakt en .... het was en onderzeeër. Een paar
mijl daarachter een grijs patrouilleschip van onduidelijke nationaliteit. We
lieten het maar even uit het hoofd om foto’s te maken. Gelukkig was het water
te ondiep om te duiken. Je zal toch over zo’n ding heenzeilen zeg…
Niet lang daarna kwam de volgende verrassing. Een joekel van
een golf sloeg over dek. JW stuurde. Van de ene op het andere moment sloeg er
een golf over het dek en in de kuip. Ik kreeg de volle laag over mijn hoofd.
Zout water in de mond.. Het water kwam onder de sprayhood richting het luik en
liep naar de kajuitingang, snel dichtdoen dus.. Dit hadden we nog niet eerder
meegemaakt. Het wier lag in de kuip en aan dek. Mijn zwemvest werd spontaan
opgeblazen. Pffff… en je hoofd zit stijf in een zwembandje. En daarna ging het
gewoon weer verder. (gelukkig hebben we voldoende reserve zwemvesten aan boord)
Het was wel een kwestie van volhouden en opperste
concentratie. De boot doet het prima, maar je merkt dat je niet teveel naar je
gevoel moet luisteren dat zegt: ïk wil heel snel stoppen”. Zo’n tocht is een
een oefening in ZIJN. Je hoeft niks te voelen. Je doet gewoon je ding en dat
doe je zo goed mogelijk en zo gezellig mogelijk. En dat valt niet altijd mee
als de vermoeidheid begint op te spelen. Als computermensjes hebben wij natuurlijk
geen superconditie. Tijdens dit soort tochten raak je wel gemotiveerd om weer
wat meer aan beweging te doen tijdens het normale leven.
Na de TSS besloten we Oostende te verruilen voor Zeebrugge.
Voor Oostende zouden we hoog aan de wind moeten gaan zeilen en het tij spoelde
ons de verkeerde kant op. Zeebrugge was iets verder maar wel comfortabeler. De
beslissing was snel gemaakt.
De laatste 20
mijl hebben we gereefd, we gingen wel erg snel, maar het
werd te gortig. Het reven hadden we
uitgesteld omdat dat nogal link is. Eerst de boot een stuk in de wind leggen,
Ik was aan de beurt om aangelijnd naar de mast te gaan, dan het zeil laten
zakken, de ring van het zeil in de haak doen, dan de reeflijn aanhalen, alles
aantrekken, weer naar de kuip strompelen en zorgen dat je niet overboord gaat
and so on.. We vergaten de reguleerlijnen en de reeflijn van het tweede rif,
dus de laatste 20 mijl
maakte die reeflijn een onheilspellend geluid, omdat we hem niet aangehaald
kregen. Niet een echt sfeerverhogend geluid met een zwarte lucht, hoge golven,
veel te veel wind, overal joekels van schepen die jou niet zien op de AIS…
poeh.. poeh… waar bleven de kranen van
Zeebrugge nou? Het leek wel of er een coastal fog hing. Tussen de regenbuien
door was er maar een keus.. gewoon doorgaan.
Nee dit was gewoon niet leuk. Maar - elk nadeel heb z'n voordeel - JW werd NIET zeeziek. Hij zag eruit en handelde als een stoere
kapitein en dat was toch wel erg leuk om naar te kijken en het voelde heel
veilig. Ik weet dat het andersom ook zo was.
En opeens waren daar de VG1 en de VG2, de eerste rode en de
groene boei die de scheepvaartroute naar Zeebrugge aanduidden. Als navigator
verordonneerde ik de kapitein om bakboord te gaan, maar JW was ff de weg kwijt,
dat krijg je van zoveel niks om je heen en een dosis vermoeidheid. Zijn
desorientatie werd opgeroepen door twee schepen die een verkeerde kant opgingen
volgens zijn gevoel. Omdat ik de routes in de kaart had gezet had ik die beter
in mijn hoofd, na overleg was dat snel in orde.
Voor Zeebrugge kregen we mot met een groot vrachtschip, we
zaten klem en moesten vaart minderen zodat de CPA (Closest Point of Approach)
groter zou worden. De fok moesten we inrollen. Doordat we (bij nadere analyse)
van rollen waren gewisseld, verliep dat chaotisch en werd ik paniekerig. De
routine die we normaal hadden was er uit. Normaal stuur ik en doet JW het
“zware”werk. Nu stuurde JW omdat dat zijn zeeziekte onderdrukte. Gelukkig
hadden we alles weer snel onder controle en kregen we om 19:00 uur toestemming
van Port Control Zeebrugge om de haven binnen te varen. 90 Nautische mijlen in 12 uur en een kwartier. 7,3 knopen gemiddeld. Dat is supersnel.
Opgelucht, trots en moe schoven we naar de jachthaven. We waren
verheugd dat we de Alegria zagen liggen, de boot van Monique en Hans. Na
opwarming van de zelfgemaakte uiensoep met blauwe Stilton kwamen ze aan boord
om vakantieverhalen en ervaringen uit te wisselen. Wat is het heerlijk om dat
even te delen met mensen die het kennen; schipperen tussen spanning en genot.
De volgende dag om 7:30 uur op want de hele Nederlandse zeilkaravaan moest met de stroom mee naar het Noorden. Wij ook. Hans en Monique namen de binnenbocht naar de Westerschelde en wij de buitenbocht naar de Roompot Marina. Wat een feest. Zon en een heel vriendelijk windje. Zeilen is zoooo heerlijk!
Hans en Monique vertrekken richting Westerschelde. Wij richting Roompot- Oosterschelde. Wat een dag! |