zondag 29 juli 2012

River Orwell



Het voetveer dat van Shotley Marina naar Harwich vaart zet ons af op Halfpenny Pier, een sfeervolle plek waar een oude stoomsleper ligt te wachten op goed weer voor de terugtocht naar London. Aan de andere kant van de pier kunnen jachten aanmeren voor een overnachting. Ze liggen vier rijen dik. Leuke plek, maar onrustig omdat er geen enkele bescherming is tegen golven van de scheepvaart en de noordelijke winden. We maken een wandeling door historisch Harwich. Die blijkt snel voorbij want er is niet veel te zien. De straten maken een verlaten en armoedige indruk. Winkels zien we helemaal niet, en de enige geldautomaat die we zien doet het niet. Lastig, want we hebben geen contante ponden meer, en ook geen eten. De vriendelijke mevrouw van het informatiepunt wijst ons de weg naar Highstreet, waar wel winkels zijn. Na een half uurtje lopen zien we dat haar beschrijving klopt. Ook in Harwich zien we veel, vaak jonge mensen met overgewicht. Sommigen kunnen nauwelijks lopen. In de supermarkt zien we karren vol met (diepvries)fastfood en snoep. Het aanbod van groente is beperkt, de keuze in ijsjes is groot. Terug bij Halfpenny Pier nemen we een drankje tot de pont weer komt. Vijf broertjes die onder leiding van hun vader met succes op krabben vissen zorgen voor afleiding. De jongste blijkt doodsbang voor zijn vangst.

Zaterdag is de haven van Shotley Marina ons vertrekpunt voor de tocht over de River Orwell. Na de containerterminals van Felixstowe is er niets meer te zien van industrie. Alleen rivieroevers met veel modder. Daarachter glooiende velden en stokoude, dikke bomen. Er is veel pleziervaart. Het is deze week tenslotte zomer in Engeland. Stroomopwaarts wordt de rivier smaller. De vaarweg loop tussen de moorings door. Dit is ook de vaarweg van de coasters die doorvaren naar Ipswich. Ze hebben de hele breedte van de vaargeul nodig. Gelukkig is er voor ons buiten de vaargeul nog net genoeg ruimte om uit te wijken.

We brommen langzaam tegen de ebstroom in om vooral niets te missen. Het magische Pin Mill bijvoorbeeld, een verzameling van verlopen woonboten, echte wrakken en een heerlijk rommelige scheepswerf. Daarnaast staat een in Nederland wereldberoemde kroeg. Het is een onvoorstelbare rommel, maar wel charmant en sfeervol. Erg Oost Engels. Na de 38 meter hoge Orwell Bridge begint de industrie van Ipswich. Dat hoeven niet te zien en we keren om. Tot aan Woolverstone Marina genieten we van de mooie omgeving en het zonnige weer.



Vanuit de jachthaven gaan we te voet op expeditie naar Pin Mill. Het voelt bijna als een pelgrimstocht. Dat moet ik even uitleggen voor de niet-watersporters. Onder (sommige) zeilers geldt het gezegde dat je niet in Oost-Engeland bent geweest als je Pin Mill niet hebt aangedaan. Je moet er dus wel heen. Na een klein half uur lopen langs de oever van de Orwell komen op de heilige grond aan. Het voelt niet heilig, maar het is wel een bijzondere ervaring. Half en heel verroeste barges, een klipper en een heuse Nederlandse tjalk liggen in de modder. Even verderop ontwaren we woonboten, naast de ribbenkast van wat ooit een trots vrachtschip zal zijn geweest.

Een oud bord kondigt aan dat we de scheepswerf van Harry King & Sons, Yacht & Bootbuilders & General Repairers naderen. De leeftijd van het bord doet vermoeden dat de achterkleinzoon van Harry nu de tent runt. Als wij goed zijn geïnformeerd heeft Erik (Frenks) zijn ‘Grace’ hier uit de modder getrokken. Voor de goede orde: ‘Grace’ is zijn boot, een traditionele Engelse ‘old gaffer’.

We dwalen een beetje rond en bekijken de bedrijvigheid. Kinderen stampen in de modder, of ze vangen krabben. De bootjesmensen die met hun bijboot aan wal zijn gekomen slepen het ding zo hoog mogelijk de oever op. Het is laagwater. Als je de bijboot dan bij de waterlijn vastlegt, dan moet je een eind zwemmen om hem later weer te vinden. Als de boot eenmaal op zijn plek ligt, dan moeten de voeten worden gewassen. Het lukt niet om moddervrij aan wal te komen en je gaat natuurlijk niet met modderpoten een biertje drinken. Biertje drinken? Jazeker, dat kan bij “The Butt and Oyster”. Op het eerste gezicht een gewone pub, die hoogstens opvalt omdat het er zo netjes uitziet. Als je naar binnen gaat om wat te bestellen kom je in de prachtige oude gelagkamer met bar die nog nooit is verbouwd in de afgelopen honderd jaar. Bier wordt getapt uit liggend vaten, met een koperen bakje om het gelekte bier op te vangen. De gelagkamer zal ook niet meer worden veranderd omdat het een beschermd monument is. We nemen een Gostship Bitter, een lokaal bier dat ons prima smaakt. Bij zeilers is de pub beroemd en berucht. Met Hemelvaartdag en Pinksteren komen hordes Nederlanders even langs om een dan wel meer biertjes te pakken. De sfeer zal dan wel heel anders zijn dan nu. Het is rustig en gemoedelijk.

Boodschappen doen we in Chelmondiston, een gehucht waar een klein supermarktje ons uit de brand helpt. Verder is er in de omgeving namelijk niets te krijgen, wel iets om rekening mee te houden als je die kant op wilt. Terug op het terras van de pub raken we in gesprek met een Engels gezin dat vandaag hun laatste vakantiedag beleeft. Hun thuishaven ligt aan de Orwell. Zoon Tom (10 jaar) legt aan Francisca met hulp van de kaarten op haar iPad uit waar hij allemaal geweest is. Er blijkt nog heel wat te beleven in Oost Engeland. Als ze terug zijn naar hun boot besluiten we om de keuken van de pub te testen. Geslaagd, kunnen we rustig zeggen. In Engeland kun je uitstekend eten.

’s Avonds wijden we ons aan de komende terugreis. Zondag lijkt geen goed idee. Te harde wind, en onweersbuien daar bovenop. Nog een dagje in Woolverstone. Dat is dus vandaag 29 juli. We hebben kaartje met public foothpaths dat we gebruiken om naar Holbrook te lopen. Dwars door de velden, geen mens te zien in het mooie landschap. In Holbrook zien we een uithangbord met een zwaan. Dat moet een pub zijn en dat is het ook. Dit is een echte, voor de locals, die ons heel vriendelijk verder helpen met onze wandeltocht. Toch breken we die af omdat onweer en regen naderen. Na een aanvankelijk snelle terugtocht verdwalen we. Bordje gemist? Via de modderige rivieroever komen we toch nog in de jachthaven terecht. Zo krijgen we toch een toefje ‘glorious mud’ mee.


Morgen is de terugtocht gepland. Direct naar Breskens, of misschien eerst nog naar België. De weerkaarten van vanavond zijn onze richtlijn. 

Geen opmerkingen: